Het Zorgpad Stervensfase levert een bijdrage aan het op tijd herkennen van patiënten in de stervensfase en het verlenen van goede zorg bij aanvang, tijdens en na de stervensfase zoals beschreven in het Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland. Hier is aandacht voor:

  • herkenning en erkenning van het naderend sterven van de patiënt door de zorgverleners en goede communicatie hierover met de patiënt en diens naasten;
  • aandacht voor de waarden, wensen en behoeften van de patiënt;
  • een plan voor goede symptoombestrijding;
  • zorg direct na het overlijden.

Voordelen

Het Zorgpad besteedt op een gestructureerde manier aandacht aan de symptoomlast en draagt bij aan de samenwerking tussen zorgverleners, communicatie met de patiënt en naaste(n) en een eenduidige rapportage. Ook levert het Zorgpad een bijdrage aan de kennis van zorgverleners over de stervensfase.

Door middel van wetenschappelijk onderzoek is aangetoond dat het Zorgpad een bewezen effectief (evidence based) hulpmiddel is. Uit onderzoek bleek dat:

  • de symptoomlast minder was voor patiënten die overleden na de introductie van het Zorgpad Stervensfase;
  • nabestaanden minder angst en reutelen bij de patiënt opmerkten en verpleegkundigen minder pijn constateerden;
  • rouwverwerking bij nabestaanden vier maanden na het overlijden beter verliep na de introductie van het Zorgpad;
  • de verslaglegging over de situatie van de patiënt en over de zorg was verbeterd én afspraken over wel of niet levensverlengende handelingen werden beter gedocumenteerd;
  • het onderkennen van de stervensfase door zorgverleners leidde tot vermindering van het aantal diagnostische interventies tijdens de stervensfase.

Markering stervensfase

Het markeren van de stervensfase is een belangrijke stap voordat het Zorgpad wordt ingezet.
De stervensfase kenmerkt zich door een aantal, soms heel subtiele, veranderingen in de toestand van de patiënt. De meest voorkomende kenmerken van de stervensfase staan in het Zorgpad beschreven. Hiermee kan de verzorgende/verpleegkundige een ‘onderbuikgevoel’ onderbouwen en bij een collega of arts aangeven dat er kenmerken van de stervensfase worden geobserveerd bij de patiënt. De verzorgende/verpleegkundige kan aan de arts voorstellen om het Zorgpad Stervensfase op te starten.

Belangrijke signalen voor het aanbreken van de stervensfase zijn:

  • de patiënt komt niet meer uit bed;
  • de patiënt is subcomateus;
  • de patiënt is slechts in staat slokjes te drinken;
  • de patiënt is niet langer in staat tabletten in te nemen.

In de meeste gevallen signaleert de verpleegkundige of de verzorgende als eerste dat de stervensfase bij een patiënt aanbreekt. De verpleegkundige/verzorgende bespreekt deze signalen met het multidisciplinaire team. Het missen van de signalen van de stervensfase kan leiden tot onder- of overbehandeling van problemen en niet tijdige en/of ontoereikende communicatie. Dit veroorzaakt een onrustige stervensfase. De stervensfase wordt door de arts gemarkeerd. De arts bespreekt met de patiënt of diens naasten dat de stervensfase aangebroken is.

Deel 1

Deel 1 wordt door arts en verpleegkundige en/of verzorgende doorgenomen zodra de stervensfase is gemarkeerd en de patiënt en zijn naasten zijn geïnformeerd dat de stervensfase is aangebroken. In dit deel is de situatie van de patiënt het uitgangspunt. Het comfort van de patiënt staat centraal. De arts kijkt zorgvuldig naar de noodzakelijke medicijnen en handelingen zoals bijvoorbeeld het gebruik van maagzuurremmers en het toepassen van wisselligging. De arts informeert de betrokken zorgverleners dat de stervensfase is aangebroken.

Deel 2

Met behulp van deel 2, waarin vooraf vastgestelde aandachtspunten en zorgdoelen zijn opgenomen, observeren verzorgenden en verpleegkundigen op regelmatige tijdstippen de patiënt. Het uitvoeren van de gestructureerde observatie geeft overzicht en duidelijkheid. Het is direct inzichtelijk wanneer het op een bepaald moment niet goed gaat met de patiënt en er gerichte actie nodig is, zoals het inschakelen van de arts.

Deel 3

In deel 3 is er aandacht voor de zorg na het overlijden en de nabestaanden. De verpleegkundige/verzorgende kiest een passend moment om naasten in een gesprek iets te vertellen over de verwerking van het verlies. De folder ‘Een dierbare verliezen’ kan hierbij worden aangeboden. Deze of een andere folder over rouw- en verliesverwerking kan aan de naaste(n) worden meegegeven in de periode tussen het overlijden van de patiënt en het overbrengen van de overledene naar het mortuarium, bij het afronden van de zorg of in een nagesprek.
In dit deel van het Zorgpad is er ook aandacht voor de persoonlijke balans van de zorgverleners.
Als de palliatieve zorg of zorg in de stervensfase voor een patiënt complex is geweest, veel van zorgverleners heeft gevraagd of als er communicatieproblemen over de zorg tussen zorgverleners zijn geweest, kan een teamgesprek na het overlijden van de patiënt helpen bij een goede afronding en verwerking. Met behulp van een ingevuld Zorgpad kan de geleverde zorg in de stervensfase worden geëvalueerd.

Zorgpad stervensfase is te vinden onder klinimetrie (alle drie de delen).

Auteur: Marianne van Eijk, palliatieve zorg verpleegkundige